Zilvermeeuw

Veel voorkomende alleseter 

De zilvermeeuw (Larus argentatus) is een veel voorkomende middelgrote meeuw met lichtgrijze vleugels en rug. Deze alleseter is vaak te vinden waar mensen hun afval achterlaten. In Noord-Holland komen 8.000 tot 9.000 broedparen voor. Zilvermeeuwen broeden in kolonies. Vroeger kwamen ze vooral voor in de duinen. Maar omdat daar nu vaak vossen lopen, zijn veel kolonies naar moeilijker bereikbare plaatsen verhuisd, zoals het Forteiland in IJmuiden. Ook platte daken in steden gebruiken de zilvermeeuwen om die reden als nestplaats.

Om overlast van de meeuwen te voorkomen, kun je verschillende dingen doen: een plat dak ongeschikt maken voor nesten door het dak zo leeg en schoon mogelijk te houden, maar ook door geen afval binnen bereik van meeuwen te plaatsen. Dus geen vuilniszakken of los afval naast een container of vuilnisbak. Meeuwen scheuren vuilniszakken open op zoek naar voedsel. Voer meeuwen ook niet. De zilvermeeuw is een beschermde vogel. Dit betekent dat zonder nadrukkelijke toestemming je nooit schade mag toebrengen aan vogels en hun nesten.

Het legsel van de zilvermeeuw bestaat meestal uit drie eieren, die in een maand worden uitgebroed. Jongen blijven 35 tot 40 dagen bij het nest.

De zilvermeeuw als patiënt

De meeste volwassen zilvermeeuwen komen bij ons binnen als verkeersslachtoffer, met breuken in een poot of een vleugel. Jonge zilvermeeuwen springen vaak al van het dak voordat ze kunnen vliegen en belanden dan op straat, waar zij makkelijk aangereden worden. We krijgen dan ook veel jonge meeuwen binnen die uit voorzorg van de weg gehaald zijn. Belandt een jonge zilvermeeuw op een veilige plek, dan is het dier daar het beste af. De ouders blijven hem voeren tot hij kan vliegen.