Kokmeeuwen kunnen enorme afstanden afleggen en hoge leeftijden bereiken
De kokmeeuw (Chroicocephalus ribibundus) is een middelgrote meeuw met op de kop een bruine kap. Deze kap verliezen ze in de wintermaanden, er rest dan nog slechts een tekening die lijkt op een koptelefoon. Kokmeeuwen komen in heel Europa en delen van Azië voor; de grootste aantallen zijn te vinden aan de kusten van de Noordzee, de Oostzee en de Botnische Golf.
Het zijn opportunistische alleseters, die zich voeden met alles wat ze kunnen vinden, van schelpdieren op het strand tot muizen op wei- en bouwland. Ook zoeken ze naar voedsel op afvalstortplaatsen, havens en andere industrieterreinen.
Veel kokmeeuwen overwinteren in steden waar ze profiteren van de hoeveelheid voedsel dat er te vinden is en de iets hogere temperaturen. In de lente trekken deze meeuwen naar hun broedgebieden. Ze broeden in april tot eind mei in grote kolonies op zandplaten langs de kust, op Waddeneilanden en op vergelijkbare plaatsen langs vennen of plassen. Leden van dezelfde kolonie leggen hun eieren allemaal gelijktijdig in een tijdsbestek van drie tot vier dagen. Dit biedt onder andere bescherming tegen roofdieren, omdat die maar een beperkte hoeveelheid voedsel per dag kunnen eten.
Kokmeeuwen leggen drie eieren die door beide ouders bebroed worden. Het zijn semi-nestvlieders, wat wil zeggen dat ze al na een paar uur het nest verlaten, maar wel in de buurt blijven. Bij onraad houden ze zich doodstil tussen de plantengroei en zijn dan bijna niet te vinden door hun camouflerende donsveren. Na 6 weken zijn de jongen in staat om te vliegen en zelfstandig voedsel te zoeken.
Door ringonderzoek is er tegenwoordig veel bekend over de kokmeeuw. Zo kunnen ze enorme afstanden afleggen en hoge leeftijden bereiken. Een kokmeeuw die in 1978 in de Amsterdamse Waterleidingduinen bij Zandvoort als jong op het nest geringd werd, werd in 2011, met een respectabele leeftijd van 33 jaar, in een broedkolonie in Zoetermeer gesignaleerd.
De kokmeeuw als patiënt
In het Vogelhospitaal krijgen we regelmatig kokmeeuwen binnen. Meestal zijn ze verkeersslachtoffer geworden en hebben daardoor vaak verwondingen aan de vleugels opgelopen. Ook zien we regelmatig meeuwen met visdraad in of rond de bek en poten. De vogels worden aan hun verwondingen behandeld en revalideren in een speciaal voor meeuwen ingericht bassin waar ze voldoende voedsel en water tot hun beschikking hebben. Wanneer ze voldoende hersteld zijn, worden ze in kustgebieden weer vrijgelaten.