
Een kleine mantelmeeuw kan een leeftijd bereiken van wel 35 jaar
De kleine mantelmeeuw (Larus fuscus) is een zeevogel die langs de gehele Europese zeekust voorkomt. Deze meeuw kwam in 1926 voor het eerst tot broeden in Nederland. Sindsdien zijn de aantallen maar liefst zeven keer zo groot geworden. Nu is het een gewone verschijning in de kuststreken en ook steeds meer in het binnenland. De kleine mantelmeeuw broedt in kleine kolonies in duinvalleien en op kustvlakten, vaak samen met zilvermeeuwen. Tegenwoordig broeden ze ook op daken in verschillende grote steden in West-Nederland. Vanaf de jaren 80 trokken ze vanuit de duinen steeds vaker naar de stad om er te gaan broeden. Predatie door vossen was een belangrijke oorzaak en de enorme hoeveelheid eetbaar menselijk afval vormt een aantrekkelijke bijkomstigheid. Echter, niet alleen meeuwen die in de stad broeden komen op dit voedsel af, maar ook meeuwen van buiten de stad. Van kleine mantelmeeuwen en zilvermeeuwen is namelijk bekend dat ze lange voedselvluchten maken vanuit kolonies die ver buiten de stad liggen.
Het nest wordt op vlak terrein gebouwd tussen wat begroeiing of andere beschutting. De broedtijd begint half april en loopt door tot half juli. Het legsel telt drie eieren die na vier weken uitkomen. De kuikens worden gevoed met voedsel dat de ouders uitbraken nadat de jongen tegen het rode vlekje op de snavel van beide ouders pikken. Na vijf weken moeten de dan bruin gevlekte jongen voor zichzelf zorgen en pas na drie jaar krijgen de jongen hetzelfde verenpak als de ouders en zijn ze volwassen genoeg om zelf een partner te zoeken. Een kleine mantelmeeuw kan een leeftijd bereiken van vijfendertig jaar.
De Kleine mantelmeeuw als patiƫnt
Er zijn verscheidene redenen waarom kleine mantelmeeuwen binnengebracht worden bij het Vogelhospitaal. Vaak zien we volwassen meeuwen met vleugelproblemen, zoals breuken en gewrichtsontstekingen, mogelijk veroorzaakt door aanrijdingen met verkeer. Ook worden er regelmatig meeuwen binnengebracht met visdraad aan de poot of snavel en meeuwen die vies zijn geworden door olieachtige substanties die op zee blijven drijven. Jonge kleine mantelmeeuwen springen vaak voordat ze kunnen vliegen van het dak en belanden dan op straat, waar zij gemakkelijk aangereden kunnen worden. We krijgen daarom in de broedperiode regelmatig gewonde jonge meeuwen binnen. Ook gezonde jongen die uit voorzorg van de weg gehaald zijn belanden in het Vogelhospitaal.
In het Vogelhospitaal worden de kleine mantelmeeuwen behandeld, eventueel gewassen wanneer ze bevuild zijn met olie en na revalidatie aan de Noordzee kust weer vrijgelaten.