
De ekster als één van de intelligentste dieren op aarde
De ekster (Pica pica) komt voor in heel Europa en in grote delen van Azië. Oorspronkelijk kwamen eksters vooral voor in open en halfopen landschappen zoals velden, landerijen en weilanden, afgewisseld met wat bossen en struiken. Tegenwoordig vind je ze echter ook steeds meer in de stedelijke omgevingen. De ekster wordt beschouwd als één van de intelligentste dieren op aarde. Eksters hebben uitgebreide sociale rituelen, vertonen expressie van verdriet en rouw, maken gebruik van gereedschappen en kunnen zichzelf, als een van de weinige dieren, herkennen in een spiegel.
Als een ekster een partner gevonden heeft, vormen ze een paar voor de rest van hun leven. Vanaf eind maart worden 4 tot 8 ovale eieren gelegd, die na 17-18 dagen uitkomen. Wanneer de jongen na drie weken het nest verlaten, zijn ze nog niet volledig uitgegroeid. Vooral de veren van vleugel en staart bereiken pas hun uiteindelijke lengte in het daaropvolgende jaar. De poten zijn echter wel al volledig “op sterkte”. Dat komt goed van pas bij het voedsel zoeken dat vooral op de grond gebeurt.
Eksters zijn omnivoren en eten alles wat ze maar kunnen vinden. Het grootste deel van hun menu bestaat uit emelten, torren, kevers, regenwormen, bessen, fruit, kadavers en menselijk afval. In het broedseizoen, wanneer de eksters zelf jongen hebben, wordt dit aangevuld met eieren en jongen van andere (zang)vogels. Studies hebben uitgewezen dat eieren en zangvogels slechts een zeer klein percentage uitmaken van het eksterdieet; en dit uitsluitend tijdens het broedseizoen. De zangvogelpopulatie ondervindt hier geen schade van en het aantal jonge en volwassen zangvogels dat door rondstruinende katten wordt gegeten is velen malen groter.
De ekster als patiënt
De meeste volwassen eksters komen binnen als verkeersslachtoffer of zijn gewond geraakt door territoriale gevechten met soortgenoten. In het Vogelhospitaal worden ze behandeld en na revalidatie in speciaal hiervoor gekozen gebieden weer vrijgelaten.
Jonge eksters zijn vaak uit het nest gevallen. Afhankelijk van de leeftijd en veerbegroeiing krijgen ze een nestje en warmte aangeboden. Daarnaast wordt er een zo gevarieerd mogelijk menu samengesteld dat we met een pincet kunnen aangeven. Naarmate ze zelfstandig beginnen te eten verplaatsen we ze naar een volière waar ze genoeg ruimte hebben om vliegoefeningen te doen. Wanneer ze goed genoeg kunnen vliegen, worden ze losgelaten.